Sprekers: | prof.dr. Hidde Halsma |
Datum: | 8 oktober 2015 |
Aanvang: | 20:00 uur |
Locatie: | Sociaal Cultureel Centrum ‘t Clockhuys, Brinkhorst 3, Haren |
Samenvatting
Met de bekendmaking van het complete menselijke genoom, bestaande uit ongeveer 25.000 verschillende genen, ontstaan nieuwe mogelijkheden voor diagnose en behandeling van een grote verscheidenheid aan ziekten. Ook het voorspellen van het risico voor het ontwikkelen van sportblessures op basis van het genoom behoort tot de mogelijkheden. Daarnaast kunnen genetische gegevens worden gebruikt voor het voorspellen van sportprestaties.
Op basis van de genetische informatie kunnen nieuwe therapieën worden ontwikkeld, waaronder gentherapie. Voor sporters is gentherapie interessant, aangezien het onder andere de behandeling van sportblessures kan verbeteren.. Het gaat hierbij met name om het versnelt herstel van pees- en kraakbeenletsels. Daarnaast zouden sporters de mogelijkheid hebben gentherapie te gebruiken om hun prestaties te verbeteren.
Genetische doping wordt gedefinieerd als “het niet-therapeutisch gebruik van genen, genetische bouwstenen en/of cellen die de mogelijkheid hebben de sportprestaties te verbeteren”. Het Internationaal Olympisch Comité en de World Anti-Doping Agency (WADA) hebben genetische doping opgenomen in hun lijst van verboden methoden.
De belangrijkste kandidaat genen voor genetische doping zijn erytropoëtine (EPO), groeifactoren, myostatine-remmers en endorfine. Het niet therapeutische en ongecontroleerde gebruik van gentherapie door sporters kan leiden tot ernstige gezondheidsschade. Het is onwaarschijnlijk dat binnenkort een doelmatige detectiemethode voor genetische doping wordt ontwikkeld. Bovendien is het de vraag of bestaande regels voor de toepassing van genetische materialen voldoende zijn om ongecontroleerd gebruik te voorkomen.
Referenties:
Haisma HJ, de Hon O. Gene doping. Int J Sports Med. 2006; 27(4):257-66.
van der Gronde T, de Hon O, Haisma HJ, Pieters T. Gene doping: an overview and current implications for athletes. Br J Sports Med. 2013
Cahier Stichting Biowetenschappen en Maatschappij “Genen en gezondheid”, H.J. Haisma, Sport: vliegensvlugge genen, 63-69, 2014
Loopbaan Hidde J. Haisma
Hidde J. Haisma (1957) is sinds oktober 2000 hoogleraar Therapeutische Genmodulatie bij de afdeling Farmacie van de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij studeerde medische biologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Van 1982-1987 was hij als onderzoeker werkzaam in onder meer de Verenigde Staten, waar hij werkte bij het biotechnologie bedrijf Centocor, (Malvern PA), het Dana Farber Cancer Institute (Boston MA) en Harvard Medical School (Boston, MA). In 1987 promoveerde hij aan de Rijksuniversiteit Utrecht op het proefschrift Monoclonal antibodies and cancer, bij de hoogleraren Prof. Dr. W. Den Otter en Prof. Dr. E.J. Ruitenberg. Vanaf 1987 was hij als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de afdeling Geneeskundige Oncologie van het VU Ziekenhuis in Amsterdam, sinds 1997 als werkgroepleider van de onderzoekgroep Gentherapie. In 2000 verliet hij Amsterdam en werd hij benoemd tot hoogleraar in Groningen. Haisma’s onderzoek richt zich op de ontwikkeling van geneesmiddelen voor de therapeutische beïnvloeding van genexpressie in menselijke cellen.
Prof. Dr, H.J. Haisma is redacteur van een aantal tijdschriften op het gebied van de gentherapie en is auteur van meer dan 150 publicaties en diverse patenten op zijn onderzoeksterrein.
Haisma is bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Gen-en Celtherapie en van de Europese Vereniging voor Gen-en Celtherapie. Daarnaast is hij lid van de Gene Doping Expert Group van het Wereld Anti-Doping Agentschap (WADA).